Hoe ziet het territorium van een das eruit?
De das verdedigt een territorium waarin hij het gehele jaar door voedsel kan vinden. In een relatief klein gebied vol kleine bosjes, wallen, heggen, boomgaarden, akkers, weilanden en poelen, zal een das het hele jaar door meer voedsel kunnen vinden dan in een groot productiebos met alleen hier en daar een akker. Een groter territorium is niet nodig en kost alleen maar onnodig veel energie. Als regel kan gesteld worden: hoe kleinschaliger en gevarieerder het landschap (dus hoe groter het voedselaanbod), hoe kleiner het territorium.
Alle dassen van een familie (clan) verdedigen gezamenlijk het territorium. Ze lopen regelmatig langs de grenzen waardoor er paden ontstaan (wissels). Op de burcht, bij foerageergebieden (gebieden waar ze voedsel zoeken), bij bosranden, heggen en houtwallen, en bij de grenzen van het territorium liggen latrines. Dit zijn plekken waar alle leden van een clan hun behoefte doen in mestputjes. Deze putjes zijn ongeveer 15 cm diep en worden na gebruik niet afgedekt. Zowel de wissels als de latrines worden gemarkeerd met een geurstof uit de anaalklieren. De territoriumgrenzen worden - vooral door mannetjes in de paartijd - fel verdedigd. Deze gevechten kunnen fataal aflopen.
Het aantal dassen dat in een territorium leeft is afhankelijk van het voedselaanbod, vooral van de beschikbare hoeveelheid regenwormen. Als er weinig voedsel is zullen de jonge dassen in de herfst wegtrekken naar een ander territorium. Als ze daar niet terechtkunnen omdat omliggende territoria bezet zijn door andere dassen, kan er een voedseltekort ontstaan. Dat veroorzaakt stress, waardoor er minder of geen jongen geboren worden. Door de geboorten te regelen zorgen de dassen voor een stabiele dassenstand, in harmonie met het territorium. Als regel kan gesteld worden: hoe meer voedsel er te vinden is in een territorium, des te meer dassen er kunnen leven.

Maak jouw eigen website met JouwWeb